De Roosevelts
De Zeeuwse roots van de presidenten
De stamvader van de familie Roosevelt van New York is Claes Martenszen van Rosevelt. Deze liet tussen 1650 en 1658 vijf kinderen dopen in de Nederduits Gereformeerde kerk in Nieuw-Amsterdam, een handelspost van de West-Indische Compagnie in Amerika. In 1655 kocht Claes er een boerderij op het eiland Manhattan. Zijn vrouw overleed in 1660 en was toen al weduwe. Nieuw-Amsterdam werd enkele jaren later veroverd door de Engelsen en groeide uit tot de wereldstad New York.
Claes Martenszen is waarschijnlijk uit de Republiek der Verenigde Nederlanden vertrokken naar de Nieuwe Wereld, zoals de kolonie in Amerika werd genoemd. Mogelijk van het Zeeuwse eiland Tholen, waar tussen Poortvliet, Tholen en Oud-Vossemeer een hoek grond lag die al in 1481 als het Rosevelt bekend stond. Deze moet gezocht worden in het noorden van de Vijftienhonderdgemetenpolder, tegen de Kadijk en de Roolandsedijk. In het eerste kwart van de zeventiende eeuw bewoonde Pieter Jorisse op ’t Rosevelt hier een boerderij. Zijn vader woonde op de boerderij Hoogkamer in de polder Oud-Vossemeer. En Pieters zoon Joris Pieterse kocht in dat dorp in 1648 een boerderij. Een jongere broer van Joris was notaris in Tholen en werd tegen het einde van de zeventiende eeuw aangesteld als rentmeester van Vossemeer.
Meer over de presidenten